Volgens Diana was Jurgen, de manager van een afdeling van de verzekeringmaatschappij waar ze beiden werkten, een hele lastige man. Diana moest hem in haar rol als auditor aanspreken op onaanvaardbare risico’s die er volgens haar op zijn afdeling werden genomen en dat was niet makkelijk. De gesprekken die ze daarover hadden liepen uit op ruzie en ze had geen goed woord voor hem over. De simulatie die we deden tijdens de training met Diana’s afdeling, de afdeling Internal Audit, liep eveneens uit op ruzie en toen we het nabespraken gaf ze verbeten aan dat zij gelijk had en dat Jurgen op alle fronten fout zat. Ik probeerde haar te inspireren zich een beetje in Jurgen in te leven om zo het gesprek effectiever te maken. Ik vertelde haar dat er vast ook mensen of desnoods huisdieren waren die van Jurgen hielden en dat hij mogelijk door anderen niet gezien werd als het onmens dat zij in hem zag maar daar wilde ze niets van weten.
‘Goed’ zei ik, ‘daar mag je natuurlijk voor kiezen, wil je nog één toneelstukje met me spelen, iets totaal anders?’. Ja, dat vond ze geen probleem. ‘Dan ben jij Jurgen’, zei ik, ‘en ik ben je vrouw’. Diana begon te lachen, samen met een vrouwelijke collega die dit afdelingshoofd klaarblijkelijk ook kende, ‘Hij is vrijgezel’, zeiden ze enigszins triomfantelijk. Ik zuchtte, ‘Okay dan ben ik je broer.’ Ik merkte aan Diana dat ze niet wist of Jurgen een broer had, ze ging schoorvoetend akkoord. ‘We zitten in een café waar we samen een biertje drinken’, zei ik. We gingen zitten aan de hoek van de tafel, die middenin de smetteloze trainingsruimte van het kantoor van de verzekeringsmaatschappij stond.
‘Hoe is het man?’ vroeg ik in mijn rol als broer. ‘Ja, goed’ zei Diana als Jurgen. ‘Hoe is het op je werk?’ vroeg ik, ‘goed’ zei zij. ‘En hoe gaat het met die dame waar je ruzie mee had?’ ‘Nou’ zei Diana, ‘Ik was erg onredelijk tegen haar, want eigenlijk had ze haar werk heel goed gedaan’. Ik pauzeerde de scène en vertelde Diana dat ik de indruk had dat ik de mening van Diana hoorde uit de mond van de door haar gespeelde Jurgen. Ik vroeg: ‘Zou Jurgen dat echt zeggen?’ ‘Nee’, antwoordde ze met een lichtelijk betrapte blik. We probeerden het nog eens.
‘Hoe is het man?’ vroeg ik weer. ‘Goed’ antwoordde zij. ‘Heb je nog geneukt?’ vroeg ik. Diana sloeg haar hand voor haar mond en slaakte samen met enkele andere deelnemers aan de training een kreet: ‘Ohhhh’, ik bleef haar vragend aankijken en meteen daarna zei ze: ‘Ja, tuurlijk, het is net carnaval geweest toch?’ ‘En hoe is het op je werk?’ vroeg ik als broer, ‘Druk’, ‘Heb je nog ruzie met dat mens, hoe heet ze ook alweer, Rianne of zo?’ ‘Och man hou erover op’, zei Diana, ‘ze blijft maar zeuren over een paar puntjes die er echt niet toe doen, ik werk veertien uur per dag, waarom denkt ze toch dat ik tijd heb voor die onzin? Ik heb andere dingen aan mijn hoofd! In dat laatste gesprek…..’
‘Dít is de wereld van Jurgen’, onderbrak ik haar terwijl ik uit mijn rol stapte, ‘Wat je nu ervaart is zijn werkelijkheid, en die is óók waar, net als de jouwe.’
Diana keek me aan terwijl de radertjes in haar hoofd op volle toeren leken te draaien en ik dacht aan Jurgen, die ik niet kende en die misschien wel helemaal niet geneukt had, maar die nu toch hopelijk op wat coulantie van de afdeling Internal Audit kon rekenen.
P.S. De waar gebeurde verhalen die ik vertel zijn vele jaren oud, gemiddeld 10, namen en ook branches zijn veranderd vanwege de privacy van de betrokkenen.